Dobbel een verhaal!



Dag allemaal, welkom terug bij leren met Anita en Suzanne.

Vandaag een idee om een verhaal bij elkaar te dobbelen.
Met als extra uitdaging: gebruik regelmatig bijvoeglijk naamwoorden, daar wordt een verhaal namelijk mooier en duidelijker van.

Hoor het verschil maar:
  • Kees liep in het bos. Of; Kleine Kees liep in het koude, stille bos.
  • De autocoureur stapte in zijn auto. Of; De boze autocoureur stapte in zijn snelle, rode auto.
  • De pop ligt in een hoek. Of: De oude, houten pop ligt in een donkere hoek.

Als je bijvoeglijk naamwoorden gebruikt kunnen de lezers van je verhaal het beter voor zich zien.

Weet je nog wat bijvoeglijk naamwoorden zijn? Die zeggen iets over de zelfstandig naamwoorden.
Zelfstandig naamwoorden zijn woorden waar je de, het of een voor kunt zetten. Het zijn mensen, dieren en dingen. Eigen namen en plaatsen zijn ook zelfstandig naamwoorden.

Als je het lastig vindt om een verhaal te verzinnen, kun je ook beginnen met iets uit elke rij zelf te kiezen. Daarna kun je jezelf uitdagen door met de dobbelstenen te werken.

Wil je de opdracht printen of naar iemand mailen? Klik dan op de afbeelding om hem te downloaden!

Veel plezier en succes, laat gerust een berichtje achter!



Reacties